De eerste auto van mijn ouders
Begin jaren vijftig gebruikte mijn vader voor woon-werkverkeer nog
de ‘stoomfiets’, zoals hij zijn motorfiets noemde. Maar pa, niet echt een
motorrijder, was meer op comfort gesteld.
Zodra het een beetje kon lijden, werd de motor ingeruild voor een
auto. Het werd een tweedehands Standard Vanguard, een middenklasser, een Engels
merk dat in de jaren zestig is verdwenen. Er zat geen kachel in; die moest hij
in laten bouwen. Vanguard betekent voorhoede. ‘Je spreekt ’t uit als “fenker”
’, zei moeder die dit had opgepikt uit het verhaal van de verkoper, die er
kennelijk eigen Engelse uitspraakregels op nahield.
De naam was een voorteken, niet zo verrassend in dit geval: de
auto werd de eerste in een lange reeks van personenwagens die nog zouden
volgen. ‘Hij kan wel honderdvijfentwintig’, zei pa, die overigens zelden boven de tachtig reed,
een beetje opschepperig.
Vaag herinner ik mij een zomers uitstapje naar de Efteling met de
Vanguard (wij gebruikten alleen de typeaanduiding, zeg nu zelf, Standard is
geen naam voor een automerk). Opoe en opa gingen ook mee en ik zat tussen pa en
ma op de ongedeelde voorbank. Mijn jongere broer, een peuter nog, zat gewoon
bij moeder op schoot en mijn zus achterin tussen mijn grootouders.
Veiligheidsgordels waren er nog niet.
Na een poosje ontwikkelde mijn vader een geconditioneerde reflex.
Als hij onverwacht hard moest remmen, strekte hij zijn rechterarm naar rechts
uit voor de mede-inzittenden op de voorbank om te voorkomen dat zij met het
hoofd tegen de voorruit kwamen. Het grappige was dat hij dit ook automatisch
deed als er zakenrelaties naast hem zaten, die hierdoor verrast werden en
lacherig reageerden. Voor kennissen of familieleden die nog nooit in een auto
hadden gereden en een ritje meemaakten, had pa een geintje in petto waarmee hij
vrijwel altijd succes had: vlak voordat hij onder een viaduct door reed, gaf
hij luid het commando ‘bukken!’.
Onze Vanguard, een blauwgrijze auto met een ietwat bolle
carrosserie en nerveus oplichtende richtingaanwijzers die nog aan de zijkanten
uit de raamtussenstijl naar buiten klapten, was na een jaar of twee alweer uit
beeld. ‘Hij zoop niet alleen benzine, maar ook olie’, merkte mijn vader
hierover later eens op. Hij vertrouwde de Vanguard niet meer toen tijdens het
rijden de stuurstang brak. Gelukkig reed hij op dat moment langzaam en gebeurde
er verder niks. Toen de wagen stilstond en hij uitgestapt was, was het curieus
te zien dat de voorwielen allebei eigenwijs naar buiten gericht waren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten