donderdag 30 december 2021

VOGEL VAN DE MAAND

 Pestvogel (Bombycilla garrulus)


Wat een akelige naam voor zo'n mooie vogel! Dat dacht ik toen ik de vogel voor het eerst zag. In de middeleeuwen schijnt men invasies (influxen heet dat in vogelaarstaal) van pestvogels in de winter, te hebben verbonden met het uitbreken van de pest. Momenteel hebben we in Nederland te maken met een klein aantal vogels die vanuit het noorden zijn afgezakt om hier in onze parken en plantsoenen bepaalde soorten achtergebleven bessen te eten. Vandaar dat ik de pestvogel vogel van de maand heb gemaakt. In Noordwijk zit er nu eentje in een plantsoen van een nieuwbouwbuurt. Ik kon hem zonder veel moeite fotograferen. Pestvogels zien in hun broedgebieden kennelijk weinig mensen en zijn daarom niet zo schuw.     



(Foto's en grafische bewerking: © Jaap v.d. Marel)

VOOIJS EETHUIS


De kleine wereld achter een suikerzakje (6)

Op zolder kwam ik een oud suikerzakjesalbum tegen en kreeg een idee.

Zo’n suikerzakje is een stille getuige van een voorbijgegane wereld. Als ik nu eens beelden die dit bij mij oproept vastleg, een serie van die zakjes scan en in blog-posts verwerk. Zo gezegd, zo gedaan.


In 1954 was ik vijf jaar oud. Er werd toen ook op zaterdagmorgen gewerkt en mijn vader kwam even na twaalven thuis. Als zijn club niet thuis speelde, ging hij 's middags op de fiets het dorp in. Ik mocht dan wel eens mee achterop. We bezochten eerst "De Took" (bijnaam van De Jong) op de Voorstraat, een bibliotheek voor Kattekers. De heer De Jong, uitbater van het etablissement, waarin duizend-en-een artikelen te koop waren, had al vroeg ingezien dat hij tevens in een culturele behoefte kon voorzien als hij een bibliotheek met spannende en leuke leesboeken dreef. Het was een slim concept; hij deed zo tevens ongemerkt aan klantenbinding. Niet zelden gingen klanten na het huren van een boek ook met een huishoudelijk artikel de deur uit.  Op zaterdagmiddag was het altijd gezellig druk. Vissers die de kapper aan de overkant hadden bezocht,  liepen ook even naar binnen en zetten hun "praatje visserij", dat gestart was bij de barbier, voort in de winkel van De Jong. Mijn vader leverde de gelezen boeken in en zocht op zijn gemak in de schappen naar nieuwe. Alle boeken waren gekaft met bruin kaftpapier. Met oostindische inkt had  de heer De Jong op de ruggen van de boeken het genre met een enkele hoofdletter aangegeven. Een D was een detective, 'dirrektieve' in de volksmond, een R een romannetje en een H een humoristisch boek. 

Nadat de boeken, waaronder ook twee 'R-etjes' voor Ma, waren afgestempeld, reden we naar de Badstraat en gingen naar binnen bij het eethuis van Just Vooijs, direct naast zijn slagerij. Het was er zeker even druk als bij De Jong. 
Wij aten daar een snack; pa een balletje gehakt met mosterd en ik een kopje soep.
Volgens Jan van der Plas, vroegere schrijver van een grote serie historische boekjes over Katwijk, serveerde men bij Vooijs' eethuis het lekkerste balletje gehakt van Katwijk. Op de locatie van Vooijs' eethuis zit tegenwoordig Grand Café In Den Blauwen Bock.   
Het eethuis van slager Vooijs, laagdrempelig en ook niet duur, voorzag in de behoefte van een snelle warme hap tussendoor, want er waren nog geen snackbars. 

De eerste echte snackbar werd even na het midden van de jaren vijftig begonnen door een toen bekende ondernemer,  Aron Schelvis*, in Katwijk beter bekend als Aerie Skellevis, op Varkevisserstraat 300, in wat eerst een garage van zijn taxibedrijf was. Spoedig was er in bijna elke buurt een patattentje, ook kwamen er automatieken, waar je letterlijk uit de muur kon eten. De automatiek in de Princestraat was de meest bekende, maar die van Dick Zuyderduyn op de Voorstraat was favoriet onder mijn vrienden. Op een zaterdagavond in 1965, ik was toen zestien, gingen we na een bezoek aan een populair café op de Boulevard nog even bij  Zuyderduyn langs. Dick had een uitgebreid assortiment. Zo kon je aan een apart loket bijvoorbeeld ook milkshakes, halve kippen of gepaneerde karbonades bestellen. Het was even uittellen, maar iedereen had geld genoeg over voor een karbonaadje.
Ik herinner mij nog goed dat één van de vrienden pas een mooie, witte regenjas  had. Nadat hij een paar happen van zijn karbonade had genomen, stak hij tot onze verbijstering het resterende gedeelte van deze vette hap in een zak van zijn nieuwe jas. Het deels afgekloven ribstuk stak nog parmantig naar buiten. 'Ik wil onderweg naar huis ook af en toe gezellig een hapje nemen', lichtte hij zijn merkwaardige handelwijze toe en liep fluitend naar buiten.   
          
*Over Aron Schelvis is een prachtig verhaal op het net te vinden onder de volgende link:   https://katwijkinoorlog.nl/ga-maar-om-een-ijsje-bij voortman/   

                      
            Fotoscan suikerzakje en grafische bewerking: © Jaap v.d. Marel

woensdag 10 november 2021

VOGEL VAN DE MAAND

       Paarse strandloper (Calidris maritima) en Grauwe franjepoot                                                (Phalaropus lobatus) 




Deze keer twee vogels van de maand, omdat ik oktober heb overgeslagen. De paarse strandloper, een doortrekker en wintergast in Nederland, scharrelt aan onze kusten zijn kostje bij elkaar op en vanaf grote stenen en steenblokken. Dit weinig schuwe, mooie, paars-grijze strandlopertje is momenteel te zien op de steenblokken van de Scheveningse havenhoofden en de zuidpier van IJmuiden. 
Meestal foerageren ze in kleine groepjes en rusten ze op steenblokken die in de luwte liggen.
De tweede vogel, de grauwe franjepoot, is ook geen broedvogel. In zeer klein aantal trekt deze soort al vanaf de nazomer tot eind oktober door vanaf de Siberische kusten en noord Noorwegen naar winterkwartieren in o.a. Gambia, Senegal en Oman. Het bijzondere met deze soort is, dat de vrouwelijke vogels dominant zijn en in het broedseizoen een veel kleuriger verenkleed hebben dan de mannetjes. Met het fotograferen van de afgebeelde grauwe franjepoot heb ik veel geluk gehad. Meestal zitten ze ver weg op een droogvallend meer of ondergelopen bollenveld, maar deze, eentje die zijn eerste winter tegemoet ging, kon ik vrij dicht benaderen. De jonge vogel zwom in een watertje aan de binnenkant van de dijk bij Kwadendamme (Zeeland). Ik maakte de foto op 23 november 2013; het was dus een erg late doortrekker, die nog een heel eind voor de boeg had naar zijn/haar (!) winterverblijf.  
  

                        (Foto's en grafische bewerking: © Jaap v.d. Marel)

  

maandag 8 november 2021

HERFST

Het is sinds enige weken volop herfst. In dit jaargetijde verwonder ik mij altijd over de enorme verscheidenheid aan soorten paddenstoelen die je tegen kunt komen. Ze zijn er in allerlei kleuren. In Nederland alleen al komen meer dan vijfduizend soorten voor. Er zijn paddenstoelen met plaatjes onderaan de hoed voor verspreiding van de sporen, zoals de zeer giftige groene knolamaniet, maar ook soorten die sporen met buisjes (bijv. eekhoorntjesbrood), stekels, slijm of middels verstuiving (stuifzwammen en aardsterren) in de lucht brengen. De vormenrijkdom is ongekend: trechterzwammen, bekerzwammen, spijkerzwammen,  paddenstoelen die op pruiken, sponsen, geweien, vogelnestjes, sinaasappelschillen, knotsen, grote witte gummi ballen (reuzenbovisten) en koraal lijken. Je kunt het bijna zo gek genoeg niet verzinnen of het is er wel. Deze uitbundige biodiversiteit inspireerde mij tot het maken van onderstaande plaat. Hiervoor koos ik een zevental aparte vertegenwoordigers van de wonderbare 'fungi-wereld', die ik tijdens wandelingen tegenkwam. De zeldzame peperbus en de rechte koraalzwam zijn mijn favorieten, voor zover je daarvan kunt spreken, want ze hebben allemaal wel een bijzonder esthetisch uiterlijk. Aan de inktviszwam kleeft wel een heel bijzonder verhaal. Pas in 1921 is deze exotische paddenstoel voor het eerst in Europa waargenomen. De soort kwam tot dan toe alleen in Australië voor.  De theorie is dat de sporen zijn meegekomen met de uitrusting of aan de schoenen van Australische soldaten die in de Eerste Wereldoorlog in Frankrijk hebben gevochten. Geleidelijk aan heeft de soort zich over Europa verspreid en is hij nu ook een schaarse soort in Nederland. Zelf heb ik de inktviszwam voor het eerst gefotografeerd tijdens een vakantie in Frankrijk. 



         

   1. Peperbus. Zeldzaam. (Katwijk, parkje bij Huize Salem, 2011.)

   2. Groene knolamaniet met boomvlieg. Giftigste Nederlandse paddenstoel.                      (Wassenaar, Meijendel, 2012.)

   3. Geschubde inktzwam. (Wassenaar, Lentevreugd, 2010.)

   4. Parasolzwam. (Wassenaar, Lentevreugd, 2021.)

   5. Parelstuifzwam. (Katwijk, Panbos, 2012.) 

   6. Rechte koraalzwam. (Wassenaar, Meijendel 2010.)

   7. Inktviszwam. (Corrèze F., 2009.)   


                            (Foto's en grafische bewerking: © Jaap v.d. Marel)

  

zaterdag 11 september 2021

DIERENPARK WASSENAAR

 De kleine wereld achter een suikerzakje (5)

Op zolder kwam ik een oud suikerzakjesalbum tegen en kreeg een idee.

Zo’n suikerzakje is een stille getuige van een voorbijgegane wereld. Als ik nu eens beelden die dit bij mij oproept vastleg, een serie van die zakjes scan en in blog-posts verwerk. Zo gezegd, zo gedaan.



De tijgerkop op het suikerzakje van het vroegere dierenpark Wassenaar doet mij terugdenken aan de Bengaalse tijger die een schouderblad miste, een aangeboren gebrek - aldus de toelichting op een bordje -, waardoor het dier zich strompelend voortbewoog. Ook staat mij nog bij dat een van mijn tantes tot haar afgrijzen dwars door de mazen van de tralies, besproeid werd met urine van een andere tijger die zijn territorium duidelijk meende te moeten aangeven voor de groep dagjesmensen die hem gadesloeg. (Mooi woord eigenlijk dat 'dagjesmensen'. Je hoort het tegenwoordig amper nog.)  Verder herinner ik mij nog een beleefde resusaap. Als je niet te snel langs zijn verblijf liep, volgde hij je en gaf je netjes een hand, tussen de vrij ruime mazen van het gaaswerk door. Voor zover je er van gediend was uiteraard, want er waren genoeg mensen die het vies vonden of die afgeschrikt werden door het bordje dat vermeldde dat de apen lelijk konden bijten. Op een keer gaf de aap mijn (toen nog) vriendin een hand. Zijn droge, stoffige kleine vingers voelden gummi-achtig aan, zei ze. Het was een heuse handdruk en geen bedelpoging, want hij zag echt wel dat ze niets bij zich had. Het puntzakje met voer dat aan de ingang van het park was aangeschaft, was namelijk allang leeg.  Zo heeft iedereen die ooit deze dierentuin bezocht wel zijn eigen specifieke herinneringen. Velen weten nog van de tank en de eenmansduikboot uit W.O. II, die meen ik tot in de jaren zeventig tot de vaste inventaris van de speeltuin behoorden. De beo in de Louisehal die "Koop een Toyota" riep, is ook legendarisch, evenals de Paradijshal waarin je tussen vrij vliegende  exotische vogels uit de verzameling van Toyotadealer Louwman door liep.       

                                                                                                           Onder babyboomers en vertegenwoordigers van de generatie X uit onze regio, heeft deze zoo een bijna-cultstatus. Het is jammer dat dit kleine, maar sfeervolle park, dat naar verhouding veel diersoorten herbergde, in 1985 zijn poorten moest sluiten. 



Resusaap

           (Fotoscan suikerzakje en grafische bewerking: © Jaap v.d. Marel, Foto resusaap: Pixabay free)

    

VOGEL VAN DE MAAND (2)

 De Gouldamadine (Chloebia gouldiae / Erythrura gouldiae



Onlangs heb ik de gouldamadines van mijn zwager Jan in zijn volière gefotografeerd. Het zijn de twee vogels in het midden: links de pop, rechts de man. Zij hebben de wildkleur met zwarte kop. Er zijn nog twee varianten van de in het wild voorkomende vogels bekend, namelijk met rode kop (boven en onder op de plaat) en de zeer zeldzame met oranje kop. Verder bestaan er nog vele, hiervan afwijkende, gekweekte kleurversies. De gouldamadine is een Australische prachtvink, ontdekt door de beroemde Engelse ornitholoog John Gould (1804-1881) die de soort naar zijn echtgenote heeft genoemd (te zien aan de vrouwelijke genitiefuitgang -iae van de Latijnse soortnaam). Gould was geen academicus. Zijn ornithologische kennis ontwikkelde hij als begaafd preparateur van vogels. Als 'taxadermist' stond hij al snel hoog aangeschreven en kreeg hij op drieëntwintigjarige leeftijd een aanstelling als conservator aan het museum van de Zoological Society of London. Tijdens een studiereis van 1838-1840 in Australië beschreef hij de gouldamadine. Zijn vrouw Elizabeth maakte de eerste litho van deze onwaarschijnlijk mooi gekleurde vogel.  

Rond 1950 was de gouldamadine nog buitengewoon talrijk. Miljoenen vogels bevolkten de grasvlakten en niet te dicht beboste gebieden in Noord- en Noordoost-Australië. Sindsdien is het voorkomen van de soort dramatisch afgenomen. Sommige wetenschappelijke bronnen geven aan dat er nog maar 2500 in het wild levende vogels over zijn. Intensief beweiden en op grote schaal afbranden van grasvlakten met als doel volledig uitgroeien van het gras te voorkomen, worden tot de belangrijkste oorzaken gerekend van de gigantische afname van gouldamadines. Graszaden vormen namelijk het belangrijkste voedsel van de vogels. Gelukkig worden door de Australische overheid de laatste jaren beschermingsmaatregelen getroffen. Er worden zelfs wildvorm kooivogels uitgezet om groei van de natuurlijke populatie te bevorderen.  Het is te hopen dat hiermee langzaamaan het tij voor deze bijzondere soort kan keren.


                                  (Foto's en grafische bewerking: © Jaap v.d. Marel)

 


zaterdag 21 augustus 2021

DE LUCHT

De kleine wereld achter een suikerzakje (4)

Op zolder kwam ik een oud suikerzakjesalbum tegen en kreeg een idee.

Zo’n suikerzakje is een stille getuige van een voorbijgegane wereld. Als ik nu eens beelden die dit bij mij oproept vastleg, een serie van die zakjes scan en in blog-posts verwerk. Zo gezegd, zo gedaan.



"We waere voor achte op pad egaen en al om tien uur bij De Lucht, waer we 'n bakje edaen hebbe." Ik hoor het mijn schoonvader nog zo zeggen ergens begin jaren tachtig, toen hij, thuis gekomen van vakantie in het Moezelgebied, verslag deed van de reis. Die reis hadden mijn schoonouders ondernomen met hun nieuwe auto, een Ford Escort Bravo, waar ze erg trots op waren. Als ze via de A2 naar het zuiden gingen, was Hotel-Café-Restaurant De Lucht, tussen Zaltbommel en Den Bosch, een vertrouwde landmark en pleisterplaats. Je kon (en kunt er nog steeds) ook tanken bij station De Lucht West en op de terugweg bij De Lucht Oost. Via een voetgangerstunnel, die sinds 1958 in gebruik is, kun je onder de A2 door om aan de overkant in het restaurant nog wat te gebruiken. 
Het suikerzakje dateert eveneens uit de tweede helft van de jaren vijftig.
Dat is met name te zien aan het (korte) telefoonnummer. 

Op deze plek in Bruchem bevond zich meer dan vierhonderd jaar geleden al een uitspanning. In 1938, twee jaar nadat er een benzinestation was neergezet, kwam er een truckerscafé. Na de oorlog groeide De Lucht, met een café-restaurant en hotel, uit tot een moderne verzorgingsplaats aan de grote weg. De Lucht heeft al langere tijd geen hotelaccommodatie meer. Tegenwoordig zitten er vestigingen van La Place, Burgerking en Subway.  
In 1999 kwam De Lucht plotseling negatief in het nieuws door een schietpartij tussen vier mannen in het restaurant. Hierbij viel één dode. Het is bekend dat leden van het criminele gilde, vooral in de tijd dat er nog geen sprake was van cameratoezicht, regelmatig gebruik maakten van pleisterplaatsen langs de grote weg als ontmoetingspunt.

Hieronder een nostalgische foto van De Lucht, waarvan ik de datering heb kunnen afleiden aan de hand van het model Mercedes en het nog juist leesbare kenteken (UA-94-43, aug. 1963) van de rode Ford Transit bestelwagen. 


Prentbriefkaart van De Lucht (om en nabij 1965)


Illustraties : suikerzakje, Jaap van der Marel; prentbriefkaart, DB.
 
 

VOGEL VAN DE MAAND

  Pestvogel ( Bombycilla garrulus ) Wat een akelige naam voor zo'n mooie vogel! Dat dacht ik toen ik de vogel voor het eerst zag. In de...