(Kort verhaal 😊)
Op verjaardags-bijeenkomsten is één van
de vaste gespreksonderwerpen vaak ziekte.
Op Katwijkse verjaardagen van vroeger,
was het zelfs een favoriet item, zeker op die van mijn ouders. Als jongeman
mocht ik ‘s avonds aanschuiven bij de zogeheten mannetaefel. Geanimeerd volgde ik dan de conversatie. Het ging met name over middele
(medicijnen), geneeswijzen en operatieve ingrepen. Mijn vader was de
zelfbenoemde gespreksleider. Zo maakte ik mee dat hij op de achterkant van een
sigarendoosje zijn pas ondergane maagresectie uittekende. Dit deed hij voor een
oom die in ’t Akkedémies behandeling van een maagzweer moest
ondergaan. De man zag hierna subiet af van opereren en is uiteindelijk door
langdurig kuren met een papdieet van zijn aandoening afgekomen.
Voor mijn vader, een klassieke
hypochonder, schoot de normale artsenij tekort. Hij liep namelijk ook bij een kruiedokter (kruidendokter) in Oegstgeest, eentje met een dubbele achternaam, die hij zeer aanbeval bij
mijn ooms. Na zo’n consult kwam pa met een grote papieren zak thuis, vol met in
cellofaanzakjes verpakte gedroogde kruiden. De lucht van tijm, kamille en
duizendblad kwam hem al vooruit. De hond, Moor, die allergisch was voor vreemde
luchtjes, gaf blaffend uiting van zijn afkeuring. ‘Je vader is weer bij die
dure kwakzalver geweest; dat zal dokter Visser (de huisarts) vast niet leuk
vinden’, stelde moeder dan vast.
De medische WP en een door veelvuldige
gebruik, beduimeld geworden handboek van dokter Vogel, namen een
prominente plaats in in pa’s boekenkast. Uit het werk van Vogel citeerde hij
eens op een van de avonden hoe je van ‘zucht’ af kon komen. Dit kon
met vochtofdrijvende kruie. Waarheen het vocht afdreef, was mij niet
duidelijk. Nae zae! (naar zee), zei mijn ome Maart snedig.
Sommige ooms gingen prat op een eigen
favoriete alternatieve geneeswijze. Zo was er één die zich had laten beleze,
nadat hij gestoken was door een pieterman, een giftige vis. Beleze
(belezen) is een soort van sjamaanpraktijk Hollandse stijl, waarbij bezwerende
formules worden geuit, gepaard gaande met handoplegging. Polder-voodoo, dus. Een
andere oom meldde trots dat hij een homopaet bezocht. Met deze
genderachtige term bedoelde hij een beoefenaar van de homeopathie. Uiteraard
kwam ook de Moermantherapie aan de orde, die in die tijd enige opgang had om
kanker te voorkomen en bestrijden. Ome Kees die van efficiënt taalgebruik
hield, bracht de hele filosofie van dokter Moerman terug tot vier woorden:’t
lichaem mot verzure, zei hij.
Het hek was helemaal van de dam, toen de
eerste verklarende geneesmiddelen-gids verscheen. Plotseling kon je extra inzicht
opdoen over wat de huisarts of specialist je had voorgeschreven en waarom.
Interessant was dat de informatie veel uitgebreider en duidelijker was dan de
bijsluiter bij tabletten, drankje of zalf. Uiteraard was mijn vader de eerste
die over zo’n ‘nuttig’ naslagwerkje beschikte. Op de verjaarsavonden ging hij
nu mijn ooms bevragen of en welke geneesmiddelen zij gebruikten en zocht hij
deze op in de gids. Vervolgens vond er een ‘audit’ plaats, waarbij niet alleen medicijn
en patiënt, maar ook degene die het voorschreef en alternatieve geneesmiddelen
uitvoerig in beschouwing werden genomen.
© Jaap v.d. Marel
Illustratie: Pixabay Free
Geen opmerkingen:
Een reactie posten